Motortop.nl
Alles over motoren!

Hoe werkt een carburateur

De meeste moderne motorfietsen zijn voorzien van een injectiesysteem en een carburateur wordt al snel bestempeld als ouderwets. Toch zie je nog vaak motoren voorbij komen met een carburateur, bijvoorbeeld crossmotoren en lichte motoren zijn nog vaak voorzien van een carburateur. Tot slot zijn de wat “oudere” motoren  natuurlijk ook nog voorzien van een carburateur. In dit artikel behandelen we de uitgebreid werking van een carburateur.

Wat is een carburateur?

Voordat we uitleggen hoe een carburateur werkt, leggen we je uit wat een carburateur is. Volgens Wikipedia is een carburateur een onderdeel van een verbrandingsmotor dat er voor zorgt dat de brandstof (benzine) wordt verneveld en met lucht wordt vermengt. Vervolgens wordt dit “mengsel” van lucht en benzine in de cilinders gezogen waar dit mengsel tot ontbranding wordt gebracht.

Kort door de bocht is een carburateur eigenlijk een buis met een vernauwing in het midden waardoor lucht samen met een beetje benzine wordt aangezogen en in de cilinder terecht komt.

Hoe werkt een carburateur?

Een carburateur bestaat in hoofdzaak uit een holle buis met een vernauwing in het midden. Op het moment dat de zuiger van het motorblok naar beneden gaat wordt er lucht via de carburateur aangezogen. Door de versmalling in de carburateur gaat de lucht sneller stromen, waardoor de druk lager wordt. Vanuit een kleine opening die in de wand van de carburateur zit wordt er door dit drukverschil benzine aangezogen. De aangezogen benzine wordt verneveld met de lucht voordat deze in de cilinder aankomt en tot ontbranding wordt gebracht.  

Een carburateur beschikt over een aantal verstelbare onderdelen waarmee het lucht/benzine mengsel aangepast kan worden. Per motor verschilt de optimale lucht/benzine verhouding namelijk. Als eerste is een carburateur voorzien van een benzinesproeier. Deze sproeier bepaalt de hoeveelheid benzine die in het luchtmengsel terecht komt. Hoe groter de sproeier hoe meer benzine er in het mengsel komt.

daarnaast zijn de meeste carburateurs voorzien van stelschroeven. Deze stelschroeven worden gebruikt om de hoeveelheid lucht te doseren en om het toerental bij een stationair lopende motor te bepalen.

Om er voor te zorgen dat een motor meer toeren gaat maken zijn de meeste carburateurs (op motorfietsen) voorzien van een gasschuif. Zodra de bestuurder van een motorfiets meer gas geeft wordt de gasschuif omhoog getrokken waardoor de opening in de carburateur groter wordt en er meer lucht/benzine naar de cilinder kan. Zodra de bestuurder stopt met gas geven valt de gasschuif naar beneden en wordt deze opening weer (gedeeltelijk) afgesloten.

Aansluitingen

Een carburateur is met behulp van een spruitstuk of koppelstuk aangesloten op de inlaatkant van de cilinder. Daarnaast is er een brandstofslang vanaf de tank aangesloten op de carburateur, vaak zit hier een brandstofkraan tussen. Deze kraan wordt veelal gebruikt om de brandstoftoevoer af te sluiten op het moment dat een motor niet wordt gebruikt. Tot slot is een carburateur voorzien van een slang die via waar er lucht wordt aangezogen voor in de motor. Aan het einde van deze slang zit een luchtfilter om te voorkomen dat er zand en viezigheid wordt aangezogen in je motorblok.

Vlotterbak

Onderaan de carburateur zit de vlotterbak, de vlotterbak is eigenlijk een benzinereservoir via waar de benzine wordt aangezogen. Om te voorkomen dat er teveel benzine in de carburateur loopt is de vlotterbak voorzien van een “vlotter”. Een vlotter zorgt ervoor dat de benzinetoevoer wordt afgesloten op het moment dat het benzinereservoir vol is. Zonder vlotterbak zal de carburateur overstromen omdat de benzine in combinatie met zwaartekracht wil doorstromen.

Choke

Tot slot is een carburateur voorzien van een choke. Een choke is een vlinderklep die de luchttoevoer in de carburateur kan verkleinen en wordt vaak gebruikt bij het starten van een koude motor.

Omdat benzinedamp gedeeltelijk kan condenseren bij een koude motor wordt het lucht/benzine mengsel tijdelijk aangepast met een choke. Er wordt minder lucht toegevoegd waardoor er in verhouding meer benzine in de cilinder terecht komt en de motor beter tot ontbranding komt. Op het moment dat de motor op temperatuur is moet de choke weer open worden gezet omdat de motor anders te veel benzine blijft krijgen en kan “verzuipen”.  Het hoge verbruik kan namelijk voor onvolledige verbranding en luchtvervuiling zorgen.